Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit kan op verschillende manieren gedaan worden. Het hangt onder andere van de rijpheid van de baarmoedermond af voor welke manier gekozen wordt.
Planning van de inleiding
Er is met u afgesproken om de bevalling in te leiden. Graag geven wij alvast wat informatie over de planning van de inleiding.
Samen met u plannen we de streefdatum van de inleiding. Daarbij houden wij rekening met uw wensen en de gezondheid van de baby. We kunnen u helaas niet beloven dat u op de dag of het tijdstip van de afspraak ook echt wordt ingeleid en gaat bevallen. Afhankelijk van uw medische indicatie en de reden van inleiding zullen we binnen een bepaalde tijd streven naar het starten van de inleiding. Het kan dus voorkomen dat u pas een aantal dagen later ingeleid wordt. Uw behandelaar zal op de (poli)kliniek met u bespreken hoeveel dagen later dit maximaal mag zijn.
Op de geplande dag neemt u op het afgesproken tijdstip contact op met het verloscentrum op telefoonnummer 088-7558910. U hoort dan of u die dag al kunt komen, hoe laat en waar u zich moet melden. Indien er geen plek is zal er met u afgesproken worden wat de vervolgstappen zijn. Het kan zijn dat het die dag dan wel nodig is om voor controle naar het ziekenhuis te komen, ook dit zal dan met u besproken worden.
Het is goed u te realiseren dat een inleiding meerdere dagen kan duren.
Afhankelijk van de manier van inleiding gaat u eventueel weer naar huis (dit kan vaak na inbrengen van een ballon katheter) en komt u de volgende dag terug voor controle. Het kan ook zijn dat u opgenomen moet blijven in het ziekenhuis, op de verloskamers of de zwangerenafdeling.
Tijdens de bevalling op de verloskamers kan uw partner blijven slapen, dit is op onze verpleegafdelingen (zwangeren- en kraamafdeling) niet altijd het geval.
Het kan een enkele keer voorkomen dat de inleiding niet in het WKZ plaats kan vinden vanwege plaatsgebrek op de verloskamers. Plaatsgebrek kan onder andere veroorzaakt worden doordat de gezondheid van een andere patiënt en haar baby het niet toelaat om te wachten. Of het kan zijn dat wij, door een tekort aan personeel, u niet de zorg kunnen bieden die u verdient.
In dat geval zullen we contact opnemen met een ziekenhuis in de regio om de zorg voor u over te dragen. Wij zullen dit altijd overleggen met de verantwoordelijk gynaecoloog en met u bespreken.
Indien er een indicatie is voor opname van uw baby op een neonatologie afdeling, dan zal er ook een plek op die afdeling beschikbaar moeten zijn. We proberen hier van tevoren zoveel mogelijk rekening mee te houden, maar het kan soms zijn dat er toch geen plek is omdat er een onverwachte, acute opname heeft plaatsgevonden.
Om te beoordelen hoe de bevalling het beste op gang gebracht kan worden, doet de verloskundige of arts een inwendig onderzoek. Vaak gebeurt dit al vóór de opname, op de polikliniek.
U kunt op de dag van de inleiding dezelfde spullen meenemen als bij een gewone bevalling. Zie ook: Wanneer contact opnemen en wat neemt u mee voor de bevalling. Neem ook een boek, laptop of ander tijdverdrijf mee. De weeën laten soms enige tijd op zich wachten en afleiding kan dan plezierig zijn.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Redenen waarom een bevalling ingeleid wordt
Uw behandelaar adviseert een inleiding als hij of zij verwacht dat de situatie voor uw baby buiten de baarmoeder gunstiger zal zijn dan daarbinnen. De bevalling wordt opgewekt op een moment dat de conditie van uw baby goed genoeg is om een normale bevalling te doorstaan. Ook kan een reden zijn dat u zelf ziek bent en het beter is de zwangerschap in te leiden, zodat een verdere verslechtering van uw conditie wordt voorkomen.
Wanneer u ‘over tijd bent’
Als u twee weken na de uitgerekende datum niet bevallen bent, spreekt we van ‘over tijd’ zijn. U bent dan 42 weken of langer zwanger. De medische term hiervoor is serotiniteit. Vanaf 41 weken zwangerschap worden u en uw baby extra gecontroleerd en wordt met u besproken of en wanneer u in aanmerking komt voor een inleiding. De verloskundige of gynaecoloog beoordeelt o.a. de hoeveelheid vruchtwater door middel van echoscopisch onderzoek en er wordt een CTG gemaakt.
Langdurig gebroken vliezen
Het spontaan breken van de vliezen kan het eerste teken zijn van het begin van de bevalling. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, spreken we van langdurig gebroken vliezen. De bevalling kan alsnog uit zichzelf op gang komen. De bevalling vindt plaats in het ziekenhuis omdat er meer kans op een infectie bestaat. Als de vliezen langer dan drie dagen gebroken zijn bij een voldragen zwangerschap, is er weinig kans dat de weeën nog spontaan op gang komen. In overleg met u wordt u meestal tussen 24 uur en drie dagen na het spontaan breken van de vliezen ingeleid. Als de vliezen voor de 37e zwangerschapsweek breken, wachten we vaak langer met een inleiding zolang er geen tekenen van infectie zijn.
Groeivertraging van de baby
Als de verloskundige of gynaecoloog vindt dat uw baby minder goed groeit, onderzoeken we met een echo of dit inderdaad zo is. Regelmatige echo’s kunnen informatie geven over de verdere groei van de baby. Zo nodig vindt ook controle van de conditie van de baby plaats met een CTG. Bij onvoldoende groei of dreigende verslechtering van de conditie van de baby kan een inleiding geadviseerd worden.
Achteruitgaan van de functie van de placenta
De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Bij bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of suikerziekte tijdens de zwangerschap kan de placenta minder goed gaan functioneren. Als het dan voor de baby beter lijkt om geboren te worden, wordt een inleiding besproken.
Andere redenen
Er zijn nog veel andere redenen om een bevalling in te leiden. Deze kunnen te maken hebben met het verloop van de vorige bevalling of met andere bijkomende problemen tijdens de huidige zwangerschap. Twijfelt u eraan of het echt nodig is de bevalling in te leiden, bespreek dit dan met de verloskundige of gynaecoloog.
Wanneer is een inleiding mogelijk?
Het inleiden van de bevalling is mogelijk als de baarmoedermond al een beetje open en verweekt is. Verloskundigen en gynaecologen gebruiken hiervoor de term ‘rijpheid’. Een onrijpe baarmoedermond is nog lang en voelt stevig aan. Dit noemt men een ‘staande portio’ (portio is het medische woord voor baarmoedermond). Meestal is er nog geen ontsluiting. Een rijpe baarmoedermond is over het algemeen korter geworden. Men spreekt dan over een ‘verstreken portio’. Deze voelt ook weker aan en vaak is er al wat ontsluiting. In dat geval is het mogelijk om te bevalling op te wekken door het kunstmatig breken van de vliezen en (indien nodig) het toedienen van medicatie om de weeën op te wekken.
Als de baarmoedermond onrijp is
Wanneer de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, moet de baarmoedermond eerst rijper gemaakt worden. In medische termen spreekt men dan van ‘primen’ (Engels voor voorbereiden).
Methoden om de baarmoedermond rijp te maken (Primen)
In het WKZ geboortecentrum gebruiken we twee manieren van primen; het plaatsen van een ballon katheter en het geven van Misoprostol®. Voordat het ‘primen’ begint wordt altijd de conditie van de baby gecontroleerd door middel van een CTG.
Ballon katheter
Een manier om de baarmoedermond rijp te maken is door een ballon katheter in te brengen (ook wel foley katheter genoemd). De verloskundige of arts zal eerst inwendig onderzoek verrichten om te voelen of de baarmoedermond rijp is en of er ontsluiting is.
Wanneer de baarmoedermond onrijp is, zal er in overleg een ballon worden geplaatst. Meestal gebeurt dit met behulp van een eendenbek (speculum). Een dun plastic slangetje wordt door de baarmoedermond heen geplaatst en opgevuld met water. Hierdoor ontstaat er een ballonnetje ter grootte van een stuiterbal, die tussen het hoofdje van de baby en de baarmoedermond komt te liggen. Het uiteinde van het slangetje wordt aan uw been vastgeplakt.
Door de druk van de ballon maakt uw lichaam hormonen (prostaglandines) aan die zorgen voor rijping van de baarmoedermond. Een half uur voor- en na het plaatsen van de ballon wordt er een hartfilmpje van de baby (CTG) gemaakt ter controle van de conditie van de baby.
Vaak valt de ballon er, na het plaatsen, ergens in de komende 24 uur vanzelf uit. Het kan echter ook langer duren. Dit verschilt per patiënt. De volgende dag wordt beoordeeld of de baarmoedermond rijp is geworden en de vliezen gebroken kunnen worden. Indien dit niet het geval is, blijft de ballon zitten en wachten we weer 24 uur af. Wanneer de baarmoedermond na 48 uur nog niet rijp genoeg is, zal er een andere manier worden gekozen om de baarmoedermond rijp te maken. Meestal is dit met behulp van medicatie.
Afhankelijk van uw medische indicatie kunt u thuis afwachten of blijft u tijdens dit proces ter observatie in het ziekenhuis.
U kunt na het inbrengen van de ballon last hebben van menstruatiekrampen, dit is normaal. Ook heeft u soms meer slijmverlies en/of wat (helderrood) vaginaal bloedverlies bij afvegen/in een maandverbandje. Ook kan er wat bloed in het slangetje van de ballon zitten, dit is niet erg.
Naar huis met een ballon katheter, wanneer neem je contact met ons op?
- Wanneer u het idee heeft dat de bevalling is begonnen (sinds één uur regelmatige (pijnlijke) weeën à 5 minuten)
- Wanneer u de baby minder voelt bewegen dan u gewend bent
- Wanneer u denkt dat de vliezen gebroken zijn
- Wanneer u actief (helderrood) vaginaal bloedverlies heeft (Meer dan een half maandverband vol)
- Wanneer de ballon is uitgevallen
- Wanneer u veel buikpijnklachten ervaart
Telefoonnummer verloskamers: 088-7558910
Misoprostol®
Een andere mogelijkheid voor primen is het innemen van Misoprostol® tabletten. De tabletten worden maximaal 8 keer per dag gegeven met tussenpozen van 2 uur. Elke keer voor het innemen van de tablet wordt overwogen of een volgende gift nog wel nodig is. Als na 2 dagen blijkt dat deze manier niet voldoende resultaat heeft gebracht kan overwogen worden om een andere manier van primen te kiezen. Bij primen met Misoprostol® blijft u opgenomen in het ziekenhuis.
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
De bevalling
Het op gang brengen van de weeën gebeurt vaak door middel van het breken van de vliezen bij inwendig onderzoek. Er zal dan ook een infuus ingebracht worden. Bij het prikken van een infuus wordt een ader in hand of arm aangeprikt waarbij een dun soepel buisje wordt geplaatst. De naald wordt verwijderd en het soepele buisje blijft achter. Via een infuus kan vocht en medicatie worden toegediend indien nodig. Wanneer de weeën niet spontaan op gang komen na het breken van de vliezen krijgt u via een infuuspomp het (weeën)hormoon oxytocine toegediend. De dosering gaat stapsgewijs omhoog waardoor de weeën geleidelijk op gang komen.
Controle van de baby en van de weeën
Tijdens een inleiding wordt de conditie van uw baby gecontroleerd door middel van het maken van een CTG (Cardio Toco Gram). Hierbij worden de hartslag en de weeën geregistreerd. Een CTG registeren kan uitwendig, via een geluidselektrode en drukmeter op de buik die met elastieken banden op hun plek gehouden worden. Ook is inwendige registratie middels een schedelelektrode mogelijk. Deze is soms nodig als we de conditie van de baby niet voldoende in de gaten kunnen houden met de knop op uw buik. De verloskundige of arts plaatst hierbij een dun metalen draadje net onder de hoofdhuid van uw baby. Dit draadje vervangt dan de onderste knop op uw buik. Een schedelelektrode plaatsen gaat altijd in overleg met u. In het Wilhelmina Kinderziekenhuis maken we gebruik van draadloze CTG-apparatuur, waardoor u bewegingsvrijheid heeft. Hiermee kunt u eventueel ook onder de douche of in bad.
Hoe gaat de bevalling verder?
Na het starten van de inleiding is het verloop in principe hetzelfde als bij een spontane bevalling. De weeën worden langzamerhand heviger en regelmatiger. Bij een inleiding kan het wel wat langer duren voordat de ontsluiting goed op gang komt.
Over het algemeen heeft u de vrijheid om de weeën op uw eigen manier op te vangen: zittend in een stoel of op een skippybal, staand naast het bed of liggend/zittend in bed. In overleg kan dit zelfs onder de douche of in bad.
De uitdrijving (het persen) en de geboorte van de baby en de moederkoek gaan niet anders dan bij een bevalling die spontaan op gang gekomen is. Hoelang de bevalling gaat duren is moeilijk te voorspellen. Naarmate de baarmoedermond rijper is, gaat de ontsluiting vaak sneller. Ook gaat de bevalling van een tweede of volgend kind meestal spoediger, dan die van een eerste.
Zijn de ontsluitingsweeën te pijnlijk, dan kunt u om pijnstilling vragen. Tussen het moment van het verzoek om pijnstilling en het daadwerkelijk baat hebben bij de pijnstilling zit vaak wel een uur. Bespreek daarom op tijd het verzoek om pijnstilling met de verloskundige of arts. Zij kunnen de mogelijkheden van pijnstilling met u bespreken.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Na de bevalling
Na de geboorte kijkt de verloskundige of arts uw baby na. Als daar een reden voor is, wordt dit door de kinderarts gedaan. Meestal kunt u binnen 24 uur weer naar huis. Vaak is dit de volgende ochtend om 10:00 uur. Soms adviseren we om langer te blijven, zoals bij langdurig gebroken vliezen of bij suikerziekte. U en/of uw baby wordt dan nog één of enkele dagen in het ziekenhuis geobserveerd. Wanneer uw baby wordt opgenomen op de afdeling neonatologie mag u 24 uur per dag uw baby bezoeken in overleg met de neonatologie verpleegkundige. U mag, wanneer uw baby opgenomen is, zelf nog twee nachten na de bevalling in het ziekenhuis blijven. Dit is een richtlijn van het WKZ geboortecentrum. Het is verstandig om contact op te nemen met je ziektekostenverzekeraar of deze kosten ook daadwerkelijk door de verzekeraar vergoed worden.
Wie zijn er bij de bevalling?
Omdat er een medische reden bestaat om de bevalling in te leiden, krijgt u een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen. Over het algemeen begeleidt de klinisch verloskundige of arts-assistent (in opleiding tot gynaecoloog) de bevalling. Op het verloscentrum heeft een gynaecoloog de eindverantwoordelijkheid en zal er zo nodig overleg plaatsvinden of zal hij/zij bij de bevalling geroepen worden. Omdat het UMC Utrecht een opleidingsziekenhuis is, kunnen er ook leerling-verpleegkundigen, verloskundigen in opleiding of co-assistenten (medische studenten) aanwezig zijn. Deze zullen op de dag van de bevalling aan u voorgesteld worden.
Risico’s en complicaties
- Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, of de bevalling nu wordt ingeleid of niet. We bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen.
- Langdurige bevalling: Als er begonnen wordt met de inleiding terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans op een (zeer) langdurige bevalling. Soms wordt er dan geen volledige ontsluiting bereikt en is een keizersnede noodzakelijk.
- Hyperstimulatie: hierbij komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt kan zuurstofgebrek bij de baby optreden. Meestal is het mogelijk hyperstimulatie te verhelpen door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeën-remmend medicijn noodzakelijk. Daardoor keren de weeën weer met normale pauzes terug.
- Het infuus loopt niet goed meer: het kan dan nodig zijn dat er opnieuw een infuus ingebracht wordt.
- Infectie van de baarmoeder: Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de bevalling.
- Ontsteking op de plek van een schedelelektrode: bij een inleiding wordt er (na overleg met u) een dun metalen draadje net onder de hoofdhuid van de baby geplaatst om de harttonen te registreren (schedelelektrode). Heel zelden ontstaat een ontsteking op de plaats waar de elektrode is geplaatst. Dit is meestal niet ernstig, maar wel vervelend voor uw kindje.
Tot slot een opmerking over de veelgehoorde opvatting dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een bevalling die spontaan op gang komt. Dit is moeilijk te bewijzen, omdat geen twee bevallingen hetzelfde zijn.
Meer informatie over dit onderwerp kunt u vinden op www.deverloskundige.nl/bevalling/subtekstpagina/81/inleiden/
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Afspraken: maandag t/m vrijdag van 8.00 uur tot 17.00 uur. Polikliniek Verloskunde, kies optie 2. Polikliniek Foetale Geneeskunde, kies optie 3.
Polikliniek Verloskunde
Medische vragen/ klachten: 24 uur per dag, tel: 088 755 4010
- Triage afdeling, optie 1
Denkt u dat u gaat bevallen? 24 uur per dag, tel: 088 755 8910
- Verloskamers
Bent u patiënt en hebt u vragen? Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt hier bijvoorbeeld bekijken welke afspraken er gepland staan in het UMC Utrecht, welke medicijnen u gebruikt en wat uw uitslagen zijn.
Hebt u een andere vraag? Vul dan het formulier in.