Convulsies bij de pasgeborene kunnen zich op veel verschillende manieren uiten. Bij pasgeborenen onderscheiden we vier verschillende typen:
- subtiel (moeilijk te zien);
- klonisch (schokken);
- tonisch (verstijfd);
- myoklonisch (samentrekken van spieren).
Bij de meeste van deze typen beperken de verschijnselen zich tot één bepaald deel van het lichaam (focaal) of zijn een aantal delen tegelijk betrokken (multifocaal). Soms is het hele lichaam betrokken bij de aanval (gegeneraliseerd).
Subtiele stuipen
Subtiele stuipen doen zich voor bij te vroeg geboren (premature) en voldragen zuigelingen. Verschijnselen zijn:
- oogafwijkingen en veelvuldig knipperen met de ogen;
- wisselingen in de ademhalingsfrequentie
- verhoogde speekselvorming;
- herhaalde bewegingen van tong en mond.
Klonische stuipen
Klonische stuipen ontstaan bij voldragen zuigelingen.
De verschijnselen zijn ritmische, herhaalde, trekkende bewegingen die zowel focaal (één bepaald deel van het lichaam) als multifocaal (een aantal delen tegelijk betrokken) kunnen optreden.
Tonische stuipen
Tonische stuipen doen zich voornamelijk voor bij te vroeg geboren zuigelingen. Verschijnselen zijn:
- verstijving op van verschillende delen van het lichaam;
- een verstarde houding van romp en ledematen;
- tonische aanvallen kunnen focaal of gegeneraliseerd zijn.
Myoklonische stuipen
Myklonische stuipen zijn zeldzaam. We zien dan vooral korte trekkingen van de ledematen. Deze trekkingen zien we vaker bij de armen dan bij de benen.
Bij een deel van de convulsies bij pasgeborenen zijn de verschijnselen niet direct zichtbaar. We zien dan alleen op het hersenfilmpje epileptische activiteit. Dat noemen we “stille epilepsie”. Deze uitdrukking wil niet gelijk zeggen dat uw kind epilepsie heeft. Soms zien we een daling van het zuurstofgehalte in het bloed (saturatiedaling) of veranderingen in de bloeddruk.